De Sint Martinuskerk in Bussloo

Katholiek tijdens de Reformatie

Van de kerkgebouwen in de gemeente Voorst is de kerk van Bussloo veruit de jongste: nog geen twee eeuwen oud. Tijdens de Reformatie waren in het oostelijk deel van de Veluwe veel kerkgemeenschappen overgegaan van het katholieke naar het protestantse geloof.
De hervormde religie werd de staatsgodsdienst en daarmee – formeel gezien tenminste – de enige toegelaten godsdienst. Veel katholieke gemeenschappen hielden hun diensten in schuilkerken.

Bussloo

De buurtschap Bussloo is vernoemd naar de havezate Bussloo, dat het centrum van het gelijknamige landgoed was. In het begin van de 19de eeuw was Johannes Wilhelmus Aloysius baron van Wijnbergen de heer van Bussloo .Net als zijn voorgangers was ook hij rooms-katholiek. Sinds kort was het, onder de regering van koning Willem I, weer mogelijk voor rooms-katholieken om eigen kerkgebouwen op te richten. De heer van Bussloo, Johannes Wilhelmus Aloysius baron van Wijnbergen, besloot daarom in 1818 om op zijn landgoed een rooms-katholieke kerk voor zijn pachters te laten bouwen.

De kerk

De drie-beukige kerk, in Neoclassicistische stijl uit 1818 met torentje boven de voorgevel, is, na onderzoek naar een hardnekkig misverstand, géén zogenaamde Waterstaatskerk. Omdat de kerk voor 1824 werd gebouwd (in 1818) was toestemming en inmenging door de architecten van het ministerie van Waterstaat niet nodig. Het interieur is naar eigen inzicht vormgegeven, wat leidde tot een bijzondere uitstraling. De zogenaamde Hallenkerkje heeft Jonische zuilen en boven, over de middenbeuk, een gestukadoord houten tongewelf met versieringen in Lodewijk XVI-TRANT. In de vensters zitten traceringen uit de neogotische periode. De voorgevel wordt bekroond door een fronton en een torentje. Boven het portaal bevindt zich een gevelsteen met het wapen van baron van Wijnbergen. Hij schonk de kerk in 1846 een éénklaviers-orgel, gemaakt door Carl Friedrich August Naber.

Het verdwenen altaarstuk

Het door Johanna Janzen, de moeder van pastoor Heijendaal, in 1856 geschonken altaarbeeld, gemaakt van zwaar eikenhout door atelier Cuypers-Stolzenberg uit Roemond, stelt Sint Martinus voor zittend op zijn paard terwijl hij voor de arme bedelaar zijn rode mantel in tweeën hakt.

Het altaar stuk heeft van 1856 tot 1935 prominent voorin de kerk op het altaar gestaan. Pastoor Reith heeft bij de restauratie in 1936 het altaarbeeld en zowat het gehele interieur doen verwijderen.
Sindsdien leek het altaarbeeld verdwenen. Na naspeuring door Milly Westerhuis-Duvoort blijkt het beeld naar het atelier van beeldhouwer Plieger in Groenlo te zijn verhuisd, omdat Plieger Sr. niet over zijn hart kon krijgen om het beeld te vernietigen zoals pastoor Reith had aangegeven.
In die tijd zal het beeld aan het Grolsch museum zijn geschonken. Onterecht dacht men later in 1995 dat het beeld afkomstig was uit de verdwenen Waterstaatskerk in Groenlo en in bruikleen was gegeven. Dus werd het beeld weer terug gegeven en op de 11e van de 11e in 1995 feestelijk geplaatst in de Calixtuskerk in Groenlo. En daar staat het nog steeds.
Het huidige altaar in de Sint Martinuskerk, met centraal de afbeelding van Maria ten Hemelopneming, stamt van de afgebroken kerk in Didam

Veel kerkinterieurs zijn in de loop van de twintigste eeuw flink veranderd maar in Bussloo is de kerk redelijk intact gebleven. De kerk is in 2018 aan de eredienst onttrokken. Stichting Sint Martinuskerk Bussloo heeft nu het gebruiksrecht en organiseert regelmatig activiteiten in de kerk.

Dagboek van een pastoor

Dat is de titel van het boek over de geschiedenis van het fraaie kerkje van Bussloo, beschreven door Milly Westerhuis. In navolging van het Dagboek van een Herdershond nu het Dagboek van de Pastoor, een echt dagboek

Van het één komt het ander: door geschiedkundig onderzoek in archieven komt soms prachtig historisch materiaal naar boven, in dit geval een dagboek, geschreven door pastoor Martinus Berk (1842-1907), tweede pastoor van het R.K. kerkje van Bussloo.
Het dagboek is getranscribeerd, d.w.z. in leesbare taal omgezet en gaat terug naar het katholieke leven in het midden van de 19e eeuw. De bijzondere en historische feiten, zijn uitgelicht.

Voor de liefhebbers van kerk en lokale historie is het boek in een kleine oplage gedrukt.